Voor het syndroom van Cushing bestaan meerdere behandelopties, te weten operatieve verwijdering van de hypofyse of de bijnier, medicamenteuze behandeling en bestraling. Uiteraard bent u ook vrij om te kiezen voor het niet behandelen of eventueel het in laten slapen van uw hond.
Geen behandeling of euthanasie
De levensverwachting zonder behandeling is lastig te voorspellen, maar is vaak korter dan 1 - 1,5 jaar. Meestal wordt binnen die tijdsspanne gekozen voor euthanasie, in verband met het sterk verminderde welzijn van de hond en de onhoudbaarheid in huis voor wat betreft het vele plassen.
Bestraling
Bestraling is een mogelijkheid bij een grote hypofysetumor, maar deze behandeling wordt in Nederland zelden uitgevoerd. De reden hiervoor is dat bestraling wel de omvang van de tumor vermindert en daarmee de druk op het bovenliggende hersenweefsel doet afnemen, maar vaak onvoldoende in staat is om de cortisol concentratie te doen dalen tot normale waarden. De symptomen als gevolg van de overmaat aan cortisol blijven in dat geval bestaan.
Chirurgische behandeling
Operatieve verwijdering van de hypofyse (hypofysectomie)
Laat een CT- of MRI-scan zien dat er sprake is van een grote tumor in de hypofyse, die druk kan geven op de hersenen, dan is operatieve verwijdering van de hypofyse de beste optie. Wereldwijd gezien heeft de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren in Utrecht veruit de meeste ervaring in het uitvoeren van deze lastige operatie. Ook bij een hond waarbij de hypofysetumor middelgroot is, maar waarbij de hond nog een flink aantal jaren te leven heeft, is verwijdering van de hypofyse de beste optie, aangezien een tumor zal blijven groeien en daardoor teveel ruimte in kan gaan nemen. Is er ‘slechts’ een kleine tumor aanwezig, dan zal eerder worden gekozen voor een medicamenteuze behandeling.
Hoofdpijn en andere symptomen die het gevolg zijn van druk van de tumor op de hersenen kunnen via deze operatie worden weggenomen of voorkomen. De overlevingstijd en symptoomvrije periode zijn na deze operatie langer dan bij medicamenteuze behandeling.
Het is niet mogelijk om alleen de tumor te verwijderen, dus zal de gehele hypofyse worden verwijderd en dit wordt gedaan via de mondholte. Doordat de hypofyse veel verschillende hormonen afgeeft, zal de hond na de operatie levenslang twee soorten medicijnen (meestal tweemaal daags) toegediend moeten krijgen, te weten cortison (het stresshormoon) en thyroxine (schildklierhormoon).
Een derde medicijnsoort, vasopressine (Minrin®), om de urine te concentreren, is meestal alleen de eerste paar weken na de operatie nodig. Echter 1 op de 3 honden heeft dit relatief prijzige medicijn levenslang nodig, omdat de klachten van veel drinken en veel plassen anders blijven bestaan. De overige hormonen die in de hypofyse worden geproduceerd zijn bij een volwassen hond niet onmisbaar.
Ongeveer één op de drie honden heeft na de operatie een verminderde traanproductie, waarvoor medicamenteuze behandeling nodig is. Bij ongeveer 7% van de honden is levenslange behandeling met kunsttranen nodig.
Bij deze operatie bestaat de mogelijkheid dat niet alle tumorcellen worden verwijderd. Bij een kleine hypofysetumor is de kans op het terugkeren van de tumor binnen vier jaar ongeveer 25%. Bij een grote hypofysetumor is deze kans op recidief binnen vier jaar ongeveer 50%. Daarbij moet wel worden bedacht dat dieren die het syndroom van Cushing ontwikkelen meestal al op middelbare of oudere leeftijd zijn en dat operatieve verwijdering van de hypofyse tot een heel goede prognose leidt!
Is de verwachting dat een hond langer dan twee jaar leeft, dan is het soms ook financieel voordeliger om deze operatie uit te voeren dan om levenslange medicamenteuze therapie in te zetten.
Door het twee keer per jaar controleren van de gemiddelde cortisolconcentratie middels het bepalen van de C/K ratio van de urine kan worden gecontroleerd op eventueel recidief van de tumor.
Operatieve verwijdering van de bijnier (adrenalectomie)
Laat beeldvorming (bij voorkeur CT-scan of MRI-scan) zien dat er sprake is van een bijniertumor (en niet ook nog een hypofysetumor), die nog niet is uitgezaaid naar andere organen en waarvan ingroei in de grote bloedvaten gering tot afwezig is, dan is operatieve verwijdering van die bijnier de beste optie.
De redenen hiervoor zijn dat ruim 50% van de bijniertumoren kwaadaardig is en dus uit zal gaan zaaien en dat na verwijdering van een bijnier geen levenslange therapie nodig is. Daarnaast zijn, gemiddeld genomen, bij een overlevingstijd van 1,5 jaar de kosten van deze operatie lager dan de kosten van een levenslange medicamenteuze behandeling.
De operatie kan via een kijkoperatie of via een gewone buikoperatie worden uitgevoerd. Na de operatie dient aan de hond gedurende zes tot acht weken cortison in een afbouwschema te worden toegediend. Dit geeft de overgebleven, gezonde bijnier de kans om zelf weer cortisol te gaan produceren, nadat dit proces chronisch onderdrukt is geweest als gevolg van de hoge cortisolproductie door de tumor van de andere bijnier.
Door het twee keer per jaar controleren van de gemiddelde cortisolconcentratie middels het bepalen van de C/K ratio van de urine kan worden gecontroleerd op eventueel recidief van de tumor.
Medicamenteuze behandeling
Trilostane
Het medicijn trilostane remt de productie van cortisol (en in mindere mate ook de productie van andere bijnierschorshormonen zoals aldosteron, dat belangrijk is voor de zouthuishouding), waardoor alle symptomen na ongeveer drie tot zes maanden verdwijnen. Het vele drinken en plassen normaliseert vaak al in de eerste week.
Dit klinkt ideaal, maar vergeet niet dat er sprake is van een tumor die door blijft groeien! Met deze therapie worden alleen de symptomen van de overmaat aan cortisol aangepakt en zal de hond last blijven of kunnen gaan hebben van de omvang en/of de uitzaaiingen van de tumor. Daarnaast is jarenlange behandeling met trilostane vaak duurder dan een therapie waarbij de tumor zelf wordt verwijderd.
Bij een middelgrote tot grote hypofysetumor en bij een niet uitgezaaide bijniertumor is operatieve verwijdering van het orgaan meestal een betere optie dan de behandeling met trilostane. Bij een kleine hypofysetumor, waarvan de verwachting is dat deze in de rest van het leven niet voor druk op de hersenen zal zorgen, kan wel worden gekozen voor medicamenteuze therapie.
Bij een uitgezaaide bijniertumor is chemotherapie de beste keus, aangezien daarbij complete genezing kan volgen. Indien u in het geval van een uitgezaaide bijniertumor om welke reden dan ook niet voor chemotherapie kiest, dan kan trilostane worden ingezet om in ieder geval de symptomen als gevolg van de cortisol overmaat te laten verdwijnen (palliatieve therapie).
Het eenmaal of in specifieke gevallen tweemaal daags toedienen van trilostane capsules met de voeding is veilig voor u als eigenaar. Voor de zekerheid wordt echter aangeraden uw handen te wassen na toediening en om trilostane niet te laten toedienen door zwangere vrouwen.
Trilostane wordt altijd in een lage dosering gestart om bijwerkingen zoveel mogelijk te voorkomen. Bijwerkingen van trilostane zijn sloomheid, niet willen eten, braken, diarree, zwakte en rillen. Dit is het gevolg van de (plotselinge) daling van de cortisol concentratie. Treden dit soort verschijnselen op, dan moet direct worden gestopt met de trilostane en contact worden gezocht met de dierenarts voor controle en eventuele behandeling. Zodra de verschijnselen zijn verdwenen kan weer worden gestart met trilostane, maar dan in een lagere dosering.
Behandeling met trilostane heeft tot doel de cortisolproductie te normaliseren. De benodigde hoeveelheid trilostane verschilt per dier, dus goede en frequente monitoring is van groot belang. Wordt een te lage dosering trilostane toegediend, dan blijven de symptomen van de overmaat aan cortisol bestaan. Wordt een te hoge dosering gegeven, dan leidt dit tot een mogelijk levensgevaarlijke situatie, aangezien een hond niet zonder cortisol kan leven.
Controles om de juiste dosering trilostane vast te stellen blijven levenslang noodzakelijk, aangezien de benodigde dosering na verloop van tijd kan veranderen. In de startfase betekent dit controles met enkele weken tussentijd, uiteindelijk volstaat het om tweemaal per jaar een controle uit te voeren.
Bij de controles zullen de symptomen van het syndroom van Cushing en de mogelijke bijwerkingen worden nagevraagd en zal bloedonderzoek naar de nierwaarden, bloedsuikerspiegel en zoutbalans worden uitgevoerd. Daarnaast wordt door het injecteren van het hormoon ACTH in het bloed (ACTH-stimulatietest) onderzocht wat de reservecapaciteit is van de bijnier voor wat betreft de productie van cortisol.
De cortisolproductie mag namelijk niet geheel worden onderdrukt door trilostane, aangezien een dier niet zonder cortisol kan. Bij deze test wordt 2-3 uur na toediening van de trilostane (met voedsel) bloed afgenomen voor het bepalen van de cortisol concentratie, waarna ACTH in de bloedbaan wordt geïnjecteerd en na 1-1,5 uur opnieuw bloed wordt afgenomen. De bijnier hoort in reactie op ACTH meer cortisol te gaan produceren, maar ook weer niet enorme hoeveelheden.
Mitotane
Mitotane is een chemotherapeuticum dat de cellen van de bijnierschors vernietigt en daarmee onder andere de bijniertumor vernietigt. Daarnaast roeit het ook de uitgezaaide bijnierschorscellen uit. Een uitgezaaide bijniertumor is de enige indicatie voor deze therapie en de prognose is, zelfs bij uitzaaiingen in de longen, redelijk goed!
Bij de aanwezigheid van jonge kinderen of een zwangere in huis kan beter niet worden gekozen voor een behandeling met Mitotane.
Mitotane vernietigt niet alleen de tumorcellen, maar ook de gezonde cortisol producerende cellen in de bijnierschors en overige cellen in de bijnierschors die het hormoon aldosteron produceren dat belangrijk is voor de zouthuishouding. Om deze reden is al snel na het starten met Mitotane levenslange toediening van zout en twee soorten medicijnen (cortison en fludrocortison) in tabletvorm nodig. Monitoring van de symptomen van het syndroom van Cushing (is het vele drinken en vele plassen bijvoorbeeld geheel genormaliseerd), monitoring van eventuele bijwerkingen en controle van de zoutbalans in het bloed is noodzakelijk om een juiste dosering van deze medicijnen te vinden.
Slecht eten, braken, diarree, dronkenmansgang en ernstige sloomheid zijn belangrijke bijwerkingen van Mitotane. Treedt een bijwerking op, dan moet direct worden gestopt met het geven van Mitotane. Met het toedienen van de andere medicijnen (zout, cortison, fludrocortison) moet wel worden doorgegaan. Zodra de bijwerkingen weg zijn mag de therapie met Mitotane in een lagere dosering worden hervat.
Mitotane wordt gedurende 25 losse behandeldagen als een kuur gegeven, waarna het grootste deel van de bijnierschorscellen vernietigd is. Bij 50% van de honden treedt na vier jaar recidief op. Om eventueel recidief van de tumor in een vroeg stadium op te merken moet tweemaal per jaar de gemiddelde cortisolconcentratie worden bepaald middels het bepalen van de C/K ratio van de urine.
Verdraagt een hond de Mitotane goed, dan is het verstandig om de hond levenslang eenmaal per week te blijven behandelen met een onderhoudsdosering Mitotane. Op die manier zal de kans op recidief flink afnemen.