Ziekte en gezondheid

  • Allergie bij de hond
  • Droge ogen bij de hond
  • Een pup, wat nu?
  • Hartaandoeningen bij de hond
  • Longwormen
  • Tandheelkunde bij de hond
  • Ziekte van Lyme bij de hond

Allergie bij de hond

Allergieën of overgevoeligheidsreacties zijn een belangrijke oorzaak van jeuk en huidklachten bij onze honden.

Oorzaak

De problemen worden veroorzaakt doordat het dier overgevoelig is voor oftewel

  • Elementen in de voeding (veelal dierlijke eiwitten) – de zogenaamde voedingsallergie
  • Bepaalde stoffen in zijn omgeving (bijv. huisstof, huisstofmijt en huidschilfers) – ook wel ‘atopie’ genoemd
  • Vlooienbeten – de zogenaamde vlooienallergie
  • Elementen in of om het huis, zoals het tapijt, de voerbak of een schoonmaakmiddel – ook wel contactallergie genoemd.

Verschijnselen

Het meest opvallende verschijnsel bij een allergie bij de hond is  jeuk: zowel aan de kop, oorschelpen, poten en buik of over het gehele lichaam. De huid kleurt door de voortdurende irritatie zwart en er zitten soms kleine puistjes op, die later open barsten en kleine korstjes vormen.

Diagnostiek

De meeste dieren met jeuk hebben geen allergie. De belangrijkste oorzaak voor jeuk blijven vlooien. Ook luizen, schurftmijten, vachtmijten en schimmels kunnen huidklachten geven. Bovendien bestaan er ziekten van de huid zelf. Dit moet dus eerst onderzocht worden. Om vast te stellen of een dier allergisch is, nemen we deze stappen:

Goed uitvragen: is de jeuk begonnen op het moment dat er een nieuwe voedingsbak of tapijt in huis is gekomen en is de jeuk gelokaliseerd op die specifieke plek op het lichaam? Dan is een contactallergie waarschijnlijk. Is de jeuk seizoensgebonden? Dan denken we meer richting atopie.

Vervolgens gaan we starten met een hypoallergeen dieet om een voedingsallergie te onderzoeken. Dit moet gedurende acht weken volgehouden worden en het dier mag niets anders eten! Is er verbetering dan is een voedselallergie zeer waarschijnlijk.

Hiernaast kunnen we bij honden, net zoals bij mensen, een atopietest doen. We nemen dan een beetje bloed af en laten dat in een laboratorium onderzoeken.

Behandeling

Hebben we eenmaal vastgesteld dat uw dier allergisch is, dan zijn er verschillende manieren om dit te behandelen:

Symptoombestrijding

Met medicijnen, speciale shampoos, voedingssupplementen en dieetvoer is het goed mogelijk om de klachten op dat moment de kop in te drukken. Het is helaas vaak niet zo dat dit tot blijvende genezing leidt. Uw dier zal dus levenslang af en toe medicijnen nodig hebben.

Desensibilisatie

We moeten dan eerst weten voor welke stof het dier allergisch is. Vervolgens wordt de patiënt gedurende enkele maanden ingespoten met een toenemende dosis van deze stof. Op deze wijze hopen we het lichaam aan de stof te laten wennen, waardoor na verloop van tijd de allergie af neemt. U heeft hierbij ongeveer 70% kans op succes. Een nadeel van deze methode is dat het tamelijk prijzig is. Als deze methode slaagt, dan is het dier meestal voor lange tijd van zijn probleem verlost. Soms is het nodig om de behandeling op een later tijdstip te herhalen.

Voeding

Heeft het dier een voedselallergie, dan is het zaak een soort voer te kiezen waarbij de klachten wegblijven. De simpelste oplossing is levenslang speciaal dieetvoer te geven.

Erfelijkheid

Allergieën komen voor bij alle rassen, maar bij sommige rassen zien we duidelijk meer problemen dan bij andere. Voorbeelden zijn Golden Retrievers, Terriërs en Poedels. We mogen dus aannemen dat allergieën gedeeltelijk een erfelijke basis hebben. Het is daarom raadzaam terughoudend te zijn met fokken met allergische dieren.

Droge ogen bij de hond

Droge ogen / Keratoconjunctivitis Sicca (KCS)

Bij KCS functioneert het traanapparaat van de ogen onvoldoende, waardoor de ogen uitdrogen. Vuil en stofjes worden niet goed uit de ogen verwijderd en daardoor zijn de ogen erg vatbaar voor ontsteking.

Oorzaak

De verminderde traanproductie is het gevolg van een ontsteking van de traanklieren. Het betreft een auto-immuun ziekte die bij bepaalde rassen vaker voor lijkt te komen. De ziekte wordt bij de Teckel, de Cavalier King Charles Spaniel, de Shih Tzu en de West Highland White terriër vaker gediagnosticeerd dan bij andere rassen.

Symptomen

In de beginfase kunt u het volgende merken:

  • Meer knipperen met de ogen en knijpen met de oogleden
  • De buitenkant van de oogbol is minder glanzend en wat rafeliger

Vaak valt de beginfase echter niet duidelijk op en komt de ziekte pas naar voren bij de volgende verschijnselen:

  • Met de poten in de ogen wrijven, schuren met de kop
  • Gezwollen bindvliezen
  • Pussige groene klodders in de ooghoeken

Diagnose

We zullen tijdens het consult een uitgebreid oogonderzoek uitvoeren. Om KCS met zekerheid vast te stellen is het meten van de traanproductie nodig. Dit doen we door een geijkt teststripje in het oog te brengen. Na een minuut wordt afgelezen hoeveel traanvocht in deze periode is geproduceerd. Bij KCS is de traanproductie duidelijk te laag, terwijl bij veel andere oogziekten de traanproductie juist verhoogd is.

Therapie

Bij KCS is een intensieve behandeling nodig, bestaande uit het volgende:

  • Pussig materiaal uit de ogen spoelen
  • Antibioticazalf om de infectie onder controle te brengen
  • Zalf om de traanproductie weer op gang te helpen (Optimmune)
  • Kunsttranen om de ogen vochtig te houden

Prognose

Veel dieren hebben gedurende hun verdere leven een of meerdere van de hierboven beschreven medicijnen nodig om de verschijnselen onder controle te houden. Ook willen we de dieren regelmatig op controle zien om de ogen te controleren op traanproductie, beschadiging en infectie. Echter, als we een behandeling hebben ingesteld, hebben de meeste dieren geen noemswaardige klachten meer.

Een pup, wat nu?

Gefeliciteerd, u bent het trotse baasje van een pup! Hoe blijft uw hond gelukkig en gezond? Wij geven u graag tips en advies.

Vaccineren

Om uw pup te beschermen tegen ziektes, is het belangrijk om de volgende entingen te halen:

Basisvaccinatieschema

Leeftijd Vaccin
6 weken Nobivac Puppy DP
8 - 9 weken Nobivac L4 + Nobivac Parvo-C en Nobivac KC
12 - 13 weken Nobivac L4 + Nobivac DHP
1 jaar Nobivac L4 + Nobivac DHP en Nobivac KC

Jaarlijks vaccinatieschema

Leeftijd Vaccin
2 jaar Nobivac L4 en Nobivac KC
3 jaar Nobivac L4 en Nobivac KC
4 jaar Nobivac L4 + Nobivac DHP en Nobivac KC
5 jaar Nobivac L4 en Nobivac KC
6 jaar Nobivac L4 en Nobivac KC
7 jaar Nobivac L4 + Nobivac DHP en Nobivac KC
8 jaar Nobivac L4 en Nobivac KC
Etc.  

 

Puppybrokjes

De juiste brokjes zorgen dat uw pup zich gezond ontwikkelt en dragen bij aan een sterk immuunsysteem. Kies altijd voor een brok die bij het formaat van uw hond past.

Iedere hond heeft zijn eigen groeicurve. Uw dierenarts kan samen met jou een passend voedingsplan opstellen, zodat uw hond niet te snel groeit.

Hoeveel brokjes uw pup nodig heeft is afhankelijk van zijn grootte en energiebehoefte. Geef de juiste portie.

Puppycursus

Uw pup leert op puppycursus spelenderwijs de basisvaardigheden van gehoorzaamheid. Zo leert hij aan de lijn te wandelen en te reageren op commando’s als: zit, lig en blijf.

Een goede puppycursus is gebaseerd op het belonen van goed gedrag.

Dit neemt u mee:

  • Halsband of tuig
  • Een lijn van 1 tot 2 meter
  • Het inentingboekje
  • Een speeltje
  • Beloningssnoepjes + tas

Parasieten

Vlooien en wormen zijn het hele jaar actief. Hoe beschermt u uw pup?

Wormen

Ontwormen op twee, vier, zes en acht weken leeftijd, hierna maandelijks tot zes maanden. Vervolgens vier keer per jaar.

Vlooien

Bescherm uw hond het gehele jaar tegen vlooien. Kies voor een pipet of een vlooienband.

Speelgoed

Speelgoed is zowel mentaal als fysiek belangrijk voor een hond. Geeft u uw pup verantwoord speelgoed?

Goede hondenspeeltjes:

  • Hebben het juiste formaat voor uw pup
  • Hebben geen losse onderdelen zoals plastic oogjes
  • Zijn gemaakt van materiaal dat past bij het temperament van uw hond

Een pup wisselt vanaf drie tot zeven maanden zijn tanden. Zorg voor voldoende kauwmateriaal zodat uw schoenen veilig zijn!

Wist je dat…

Als u speeltjes regelmatig wisselt, uw hond de speeltjes interessanter blijft vinden?

Hartaandoeningen bij de hond

Ongeveer 10% van de honden krijgt te maken met een hartaandoening. Bij de meeste honden is het eerste teken een ruisje dat gehoord wordt door de dierenarts. Bij de hond kennen we aangeboren hartafwijkingen (zeldzaam) en verkregen hartaandoeningen (veel voorkomend).

De twee meest voorkomende hartaandoeningen zijn:

  • Lekkende hartklep (mitralisklepinsufficiëntie)
  • Verzwakte hartspier (dilatatieve cardiomyopathie)

Mitralisklepinsuffiëntie

Mitralisklepinsufficiëntie komt vooral voor bij kleine rassen, maar het kan ook voorkomen bij grote honden. Bij elke hartslag lekt er bloed terug door de niet goed sluitende hartklep. Met een stethoscoop is dit te horen als een hartruis. Door de lekkage pompt het hart minder goed en dit leidt op termijn tot problemen.

Dilatatieve cardiomyopathie (DCM)

DCM komt voornamelijk voor bij grote rassen. Deze aandoening wordt gekenmerkt door een toenemende verzwakking van de hartspier. De hartwand wordt steeds dunner en de boezems en kamers worden steeds groter. Een hartruis is meestal niet aanwezig en vaak is een hartecho nodig om tot een diagnose te komen. Het gevolg van deze verminderde werking van de hartspier is hetzelfde als bij klepinsufficiëntie: het bloed wordt niet meer op een efficiënte wijze rondgepompt.

Verschijnselen

Beide aandoeningen zullen, indien onbehandeld, in de loop van tijd hartfalen veroorzaken. Onderstaande verschijnselen kunnen een aanwijzing zijn voor hartfalen:

  • Kortademigheid
  • Verminderd uithoudingsvermogen
  • Verminderde eetlust
  • Lusteloos, minder levendig
  • Hoesten (vooral ’s nachts)
  • Moeilijke ademhaling
  • Flauwvallen
  • Rusteloosheid

Bij het waarnemen van één of meer van deze klachten is het verstandig om contact op te nemen met ons.

Prognose

Hartaandoeningen zijn meestal niet te genezen, maar met een goede behandeling kan een hond nog een lang en leuk leven hebben. Op tijd behandelen is hierbij van essentieel belang. Wacht niet te lang bij klachten en laat uw hond regelmatig controleren, waarbij we de slijmvliezen, pols, hart en longen beoordelen.

Longwormen

In heel Europa neemt het risico toe dat honden een infectie met Angiostrongylus vasorum (longwormen) oplopen. Recentelijk werd een ontwormingsmiddel goedgekeurd voor de preventie van ziekte veroorzaakt door A. vasorum. Door regelmatige toediening van het orale ontwormingsmiddel Milpro (milbemycine oxime/praziquantel) wordt de kans op Angiostrongylosis sterk verminderd.

Gemakkelijk op te lopen

In de levenscyclus van A. vasorum fungeren veel soorten naaktslakken en huisjesslakken als tussentijdse gastheer. Honden slikken die weekdieren buiten vaak per ongeluk in: tijdens een wandeling, in de tuin of bij het drinken van gecontamineerd water. Veel honden spelen graag met naaktslakken en huisjesslakken en eten ze soms doelbewust op. Die honden lopen een bijzonder hoog risico op infectie met A. vasorum.

Moeilijk te diagnosticeren

Honden lopen gemakkelijk A. vasorum op, maar de diagnose is niet zo gemakkelijk te stellen. Sommige honden vertonen geen symptomen, andere vertonen klinische tekenen die sterk variëren naargelang van het ziektestadium: van hoesten tot vermagering en in ernstige gevallen zelfs plotselinge dood. De belangrijkste methode om een infectie vast te stellen is de Baermann methode op een mengmonster van drie dagen. Daarnaast zit er een veelbelovende nieuwe bloedtest aan te komen.

Longworm is een groeiend probleem

De verspreiding van A. vasorum omvat endemische gebieden in meerdere Europese landen waaronder Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden, Duitsland, Zwitserland en Italië. Er worden almaar meer gevallen van infecties gerapporteerd bij honden en wilde dieren, wat erop wijst dat de ziekte aan het toenemen is. Vooral vossen vormen een belangrijk reservoir, maar wolven, Europese otters, dassen en fretten kunnen ook een bron van infectie zijn.

Levenscyclus van de longworm

Na inslikken van L3 larven door een hond ontwikkelen de larven zich en migreren ze naar het rechterhart en de longslagader. Vrouwelijke wormen beginnen 38 - 60 dagen na de infectie eitjes te leggen. De eitjes breken snel open en de larven dringen in de alveoli, worden opgehoest en met de feces uitgescheiden als L1 larven. De worm blijft dan zeer lang in het lichaam zitten, mogelijk levenslang als er geen behandeling wordt gegeven. In ernstige klinische gevallen kunnen ook ondersteunende maatregelen (antibiotica en glucocorticoïden) vereist zijn en de hond moet rusten tijdens de behandelingsperiode (minstens twee tot drie dagen). De beste behandeling is echter preventie en dat is nu mogelijk dankzij Milpro.

Wat kunt u doen tegen longworm?

Een infectie met A. vasorum kan worden behandeld met anthelmintica zoals Milpro. Een manifeste A. vasorum infectie kan worden behandeld (vermindering van het infectieniveau) met milbemycine oxime eenmaal per week gedurende 4 weken.

Tandheelkunde bij de hond

De tanden worden in de baarmoeder al aangelegd. Dit heet het melkgebit. Rond de leeftijd van vier tot zes maanden gaat de hond wisselen. Een hond heeft bij het volwassen gebit 42 gebitselementen: 12 snijtanden, 4 hoektanden, 16 premolaren en 10 molaren (kiezen).

Tijden het wisselen kunnen er verschillende problemen ontstaan. De meest bekende zijn de persisterende melk(hoek)tanden. Dat betekend dat melktanden naast het blijvende gebit aanwezig blijven. Dit kan zorgen voor ophoping van vuil en standsafwijkingen. Deze melktanden kunnen het best verwijderd worden voor een goede verdere ontwikkeling. Met name kleine rassen hebben hier last van. Ook zien we dit probleem bij kortneuzige rassen als de Franse en Engelse bulldoggen.

Bij de vaccinatiebezoeken op de kliniek zullen wij u informeren over tanden poetsen bij uw hond. Dit is van belang om problemen in de toekomst te voorkomen.

Net als bij ons ontwikkelen honden dagelijks tandplaque. Als dit niet wordt verwijderd (door bv. poetsen) kan er tandsteen ontstaan. Door de aanwezige bacteriën ontstaat tandvleesontsteking en in verdere fases zelfs botaantasting. Dit geeft pijn, een vieze geur en bovendien is dit gevaarlijk voor de algemene gezondheid. Deze pijn merkt u als eigenaar niet altijd. Honden “wennen” aan de constante pijn en blijven gewoon eten.

Wij controleren het gebit bij elk (vaccinatie)bezoek. Als er problemen zijn zullen we u adviseren een gebitsbehandeling te laten uitvoeren. Uiteraard is een voorwaarde dat uw hond verder in goede gezondheid verkeerd om een narcose te kunnen doorstaan. Hij wordt helemaal nagekeken voor wij een behandeling inzetten.

Bij een wakker dier kunnen we een inschatting maken wat de problemen zijn. Vaak is het zo dat we pas onder narcose echt goed kunnen bekijken welke tanden en kiezen aangetast zijn. Net als uw tandarts is het soms nodig röntgenfoto’s te maken van het gebit om schade wat onder het tandvlees speelt in kaart te kunnen brengen. Het komt regelmatig voor dat er meer elementen getrokken moeten worden dan verwacht.

Wij maken voor de ingreep voor u een kostenschatting. Tijdens het onderzoek onder narcose kunnen we u informeren over de bevindingen en u adviseren over de beste behandeling en de kosten hiervan.

Een gebitsbehandeling bestaat dus uit een onderzoek bij het wakkere dier, een onderzoek bij het slapende dier en een behandeladvies.

Elementen trekken bij een hond is anders dan bij mensen. De kiezen en tanden zijn van oorsprong bedoeld om te scheuren en botten te kraken. Ze zitten dus goed vast met diepe lange wortels. Vaak is dit een echte operatie wat veel tijd, geduld en de juiste techniek vraagt. Het tandvlees wordt daarna netjes gehecht zodat de genezing wordt versneld.

Onze ervaring is dat honden enorm kunnen opknappen na een behandeling waarbij de pijnlijke en ontstoken kiezen en tanden worden verwijderd.

Ziekte van Lyme bij de hond

De ziekte van Lyme wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi. De teek die deze bacterie overdraagt komt voor in heel Europa: van Scandinavië tot aan de Middellandse Zee. De teek komt voor in bosrijke omgevingen, waterrijke gebieden en plekken met hoog gras zoals duinen, maar ook de eigen tuin! Teken zijn actief van het voorjaar tot diep in het najaar. In Nederland is gemiddeld één op de vijf teken (20%) besmet met Borrelia.  Alle honden lopen na een beet van een geïnfecteerde teek het risico de ziekte van Lyme te ontwikkelen.

Symptomen

Symptomen kunnen pas maanden na een tekenbeet zichtbaar worden. Veel geïnfecteerde honden tonen helemaal geen ziekteverschijnselen. Veel geziene symptomen zijn:

  • Kreupelheid (één of meerdere ontstoken gewrichten)
  • Koorts
  • Sloomheid
  • In zeer zeldzame gevallen ontstaan ontstekingen van de nieren, hartspier of zenuwafwijkingen

Oudere honden en honden met een slechte afweer lijken gevoeliger voor de ziekte. Omdat de zichtbare symptomen die duiden op Lyme vrij algemeen zijn en makkelijk verward kunnen worden met een andere ziekte, dient u bij twijfel altijd uw dierenarts te raadplegen.

Behandeling 

Lyme‐borreliose wordt behandeld met antibiotica. Deze behandeling duurt minimaal een maand. De behandeling is het meest effectief wanneer deze zo vroeg mogelijk wordt gestart. Het is echter mogelijk dat de infectie ondanks de behandeling blijft bestaan.

Preventie

In gebieden waar veel teken voorkomen kan, naast snelwerkende producten tegen teken, vaccinatie worden overwogen. Vaccins die beschermen tegen Lyme‐borreliose voorkomen de overdracht van Borrelia van de teek naar de hond. De basisvaccinatie bestaat uit twee vaccinaties. Daarna is een jaarlijkse herhaling voldoende voor twaalf maanden bescherming. Eenvoudige maatregelen om uw hond te beschermen:

  • Vermijd zoveel als mogelijk gebieden met een hoog risico op teken
  • Controleer uw hond dagelijks op teken, vooral na een wandeling
  • Gebruik effectieve middelen tegen teken. Wij kunnen u hierin adviseren.

Een teek op de hond, en nu?

Nadat een teek een hond heeft gebeten duurt het nog ongeveer 48 uur voordat deze de hond kan besmetten met Borrelia. Teken dienen daarom tijdig verwijderd te worden. De meest veilige methode is met een tekentang. Deze tang verwijdert alle delen van de teek zonder het lichaam van de teek samen te knijpen. Er bestaan vele typen; vraag ons gerust om advies!

Terug naar Diereninfo
Terug naar Honden

Contactinformatie praktijk

Dierenkliniek Veenendaal

Terug
  • Ma
    8.30 - 19.30 uur
  • Di
    8.30 - 18.00 uur
  • Wo
    8.30 - 19.30 uur
  • Do
    8.30 - 19.30 uur
  • Vrij
    8.30 - 17.00 uur
  • Za
    Gesloten
  • Zo
    Gesloten
Terug

Vind ons hier:

Castor 3 3902 SC Veenendaal Wij werken op afspraak Telefonisch spreekuur 13.30 - 14.00 u
ontvang een routebeschrijving via Google Maps