Atopie bij huisdieren

Atopie bij huisdieren

Wat is atopie?

Atopie is een aanleg om een allergische aandoening te krijgen, en niet direct echt een ziekte. Bij de hond komt deze allergische aandoening meestal via de huid tot uiting, dit heet dan atopische dermatitis.

Bij wie ontstaat atopie?

Deze aandoening kan ontstaan bij dieren met een verminderde barrièrefunctie van de huid en een erfelijk bepaalde overgevoeligheid voor onschuldige omgevingsallergenen (zoals huisstofmijten, boom- en graspollen en huidschilfers van andere diersoorten). De allergenen komen door de verstoorde huidbarrière gemakkelijker de huid binnen en geven aanleiding tot het ontstaan van ontstekingsreacties in de huid en jeuk. Doordat de hond gaat krabben, raakt de huid geïrriteerd en beschadigd waardoor de ontsteking van de huid verergert.

Ook is bij honden met atopische dermatitis vaak de balans verstoord tussen de huid en de bacteriën en gisten die er normaliter in kleine aantallen op voorkomen. Deze zogenaamde microbiële flora kan zich hierdoor gaan vermenigvuldigen en de ontsteking van de huid verergeren. Dit verschijnsel heet microbiële huidontsteking. De conditie van de huid gaat daardoor nog verder achteruit. Bij een deel van de dieren met atopische dermatitis lijken ook voedselallergenen de klachten te kunnen verergeren. Tenslotte wordt de ernst van de klachten sterk beïnvloed door verschillende andere factoren, bijvoorbeeld temperatuur, luchtvochtigheid, hormonale schommelingen en stress.

Doordat er zoveel verschillende factoren bijdragen aan de huidontsteking en de jeuk, kunnen de klachten sterk wisselen. Ieder dier heeft een jeukdrempel. Alle factoren leveren een zekere bijdrage aan de jeuk. De optelsom van al die factoren bepaalt of de jeuk boven de jeukdrempel uitkomt. De jeukdrempel is niet altijd hetzelfde, bv. ’s nachts ligt hij vaak lager dan overdag. Daarom hebben atopische dieren ’s nachts vaak meer jeuk.

Door de tijd heen zijn de verschillende factoren die bijdragen aan de jeuk niet altijd even sterk. Er zijn bijvoorbeeld maar een beperkt deel van de tijd omgevingsallergenen aanwezig (in geval van pollenkorrels), de weersomstandigheden wisselen en de hond gaat soms zwemmen. Hierdoor komt de jeuk soms boven de jeukdrempel uit, en soms niet. Daardoor hebben atopische dieren vaak sterk wisselende klachten. Meestal zijn de klachten in de zomer erger, ook als dieren allergisch zijn voor allergenen die het hele jaar door aanwezig zijn zoals huisstofmijten. Dat komt doordat in de zomer veel andere factoren vaak maximaal aanwezig zijn: warmte, vocht en zwemmen.

De huid vormt de barrière tussen de buitenwereld en het lichaam. De huid heeft als belangrijkste functies o.a. het buiten houden van schadelijke organismen en stoffen en het binnenhouden van vocht. Een normale huid kan dit prima aan doordat de huidcellen als het ware aan elkaar gekit zijn, vergelijkbaar met de stenen en het cement van een muur.

Bij dieren met atopische dermatitis is de huidbarrière verstoord doordat o.a. de samenstelling van de vetten in de kitlaag afwijkend is. Hierdoor wordt de huid als het ware poreus met alle gevolgen van dien.

Ieder dier heeft een klein aantal bacteriën en gisten op zijn huid. Deze zogenaamde micro-organismen voelen zich goed op plaatsen waar het warm en vochtig is: in de neus en rond de bek, onder de staart en tussen de tenen.

Een gezonde huid zorgt ervoor dat het aantal micro-organismen binnen de perken blijft. Bovendien heeft een dergelijke gezonde huid een goede huidbarrière, waardoor de bacteriën en gisten geen kwaad kunnen. Bij allergische dieren is de afweer tegen de microflora van de huid verstoord. Hierdoor kunnen deze micro-organismen zich gaan vermenigvuldigen en tot grote aantallen uitgroeien, dit heet microbiële overgroei. Omdat bovendien de huidbarrière van deze dieren niet goed functioneert, kunnen de bacteriën, gisten en de giftige stoffen die ze produceren (toxinen) gemakkelijk naar binnen en ter plekke ontsteking veroorzaken: microbiële huidontsteking.

Wanneer zijn de klachten zichtbaar?

Bij 75% van de honden met atopische dermatitis worden de eerste klachten zichtbaar tussen het eerste en derde levensjaar. Het gebeurt niet vaak dat de klachten ontstaan op een leeftijd jonger dan 6 maanden.

Welke hondenrassen zijn gevoelig?

Atopische dermatitis komt bij bepaalde rassen vaker voor dan bij andere, bijvoorbeeld de Duitse herder, Shar-pei, Terriërs, Shih-tzu, Labrador retriever, Golden retriever, Boxer, Franse bulldog, Engelse bulldog en de Amerikaanse bulldog.

Wat zijn de verschijnselen van atopie?

Het belangrijkste verschijnsel is jeuk. Verder veroorzaakt de allergie zelf vooral roodheid en schilfering van de huid. De klachten kunnen erger worden door krabben, schuren, bijten en likken, waardoor uiteindelijk kale plekken en een olifantshuid kunnen ontstaan. Als er ook microbiële huidontsteking aanwezig is, zullen er kleine bultjes en korsten gevormd worden. Soms is er ook sprake van heftiger ontsteking met zwelling van de huid en kan er bloederige uitvloeiing en pus te zien zijn.

De huidproblemen zijn meestal te vinden aan de kop (vooral rond de snoet en ogen), in de oksels, liezen, op de buik en aan de poten. Zeer veel atopische honden hebben oorontsteking als belangrijkste klacht. Een klein deel van de atopische honden heeft ook hooikoortsverschijnselen zoals niezen en ooguitvloeiing.

De klachten kunnen wel of niet seizoensgebonden zijn, afhankelijk van de allergenen waarvoor de hond overgevoelig is. Ook wisselt de ernst van de klachten onder invloed van allerlei factoren als temperatuur en luchtvochtigheid en inwendige omstandigheden van de hond (stress, hormoonschommelingen).

Hoe wordt atopie vastgesteld?

Het is niet eenvoudig om vast te stellen of een hond atopische dermatitis heeft; er moet een heel scala aan onderzoeken worden uitgevoerd voordat deze diagnose kan worden gesteld. Het is van groot belang dat dit heel zorgvuldig gebeurt, want de gevolgen zijn groot: een hond met atopische dermatitis heeft een leven lang behandeling en extra zorg nodig. De diagnose atopische dermatitis kan pas worden gesteld als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan: Ten eerste moet de aard van de huidproblemen bij deze allergie passen. Daarnaast moet de rol van infectieuze oorzaken en andere allergieën (zoals voedselallergie en vlooienallergie) duidelijk zijn.

Als eenmaal duidelijk is geworden dat de hond atopische dermatitis heeft, kan verder allergieonderzoek gedaan worden. Door middel van bloedonderzoek en eventueel een huidtest kan dan geprobeerd worden aan te tonen voor welke allergenen de hond overgevoelig is. Geen enkele allergietest geeft voor 100% duidelijkheid. Daarom is het zinvol de uitslag van beide allergietesten naast elkaar te leggen. Een negatieve uitslag hoeft niet altijd te betekenen dat er geen allergie is. Het geeft alleen aan dat er op dat moment geen antistoffen tegen de geteste omgevingsallergenen zijn te vinden.

Een huidtest (intradermale test) kan alleen gedaan worden op een deel van de huid dat niet ontstoken is. Eerst wordt (meestal op de borstwand) een stukje vacht van ongeveer 10 bij 15 weg geschoren. Op deze plaats wordt – in een vaste volgorde – telkens een kleine hoeveelheid allergeenoplossing in de huid geïnjecteerd. Welke allergenen precies worden getest, hangt af van de allergenen waarmee de hond in contact komt. Het totaal aantal allergenen ligt meestal tussen de 20 en 24. Er worden altijd 2 controlevloeistoffen mee getest: een positieve en een negatieve controle om te kijken of de huid goed reageert op de test. Als alle allergenen zijn ingespoten, moet de test ongeveer 10 minuten intrekken. In deze tijd mag de hond niet aan het testgebied krabben of bijten. Als het koud is, mag hij niet naar buiten.

Hierna kan de test worden afgelezen. Als er op de injectieplaats van een bepaald allergeen een zwelling is ontstaan, is de hond allergisch voor deze stof. De zwelling wordt altijd vergeleken met de reacties die te zien zijn bij de positieve en negatieve controles om de juiste conclusie te trekken. Tenslotte worden de positieve reacties en de positieve controles behandeld met een jeukstillende zalf. De injecties van de huidtest zijn niet heel erg pijnlijk: door een klein naaldje te gebruiken en bij voorkeur de testvloeistof eerst op kamertemperatuur te laten komen, ervaren de meeste honden de prikjes eerder als irritatie dan als pijnlijk. Het is dan ook vrijwel nooit nodig om een hond onder narcose te brengen voor deze test.

In het bloed is te zien of het lichaam heeft gereageerd op bepaalde allergenen met het aanmaken van antistoffen. Voor dit bloedonderzoek (serumtest) wordt wat bloed afgenomen en opgestuurd naar een gespecialiseerd laboratorium. Dit laboratorium test een vast panel aan allergenen (Noord-Europees panel), waarin zowel mijten, pollenkorrels als huidschilfers van andere dieren zijn opgenomen.

Behandeling

Wanneer is vastgesteld dat uw dier atopische dermatitis heeft, lijkt het de meest logische oplossing om te voorkómen dat hij nog met de oorzakelijke allergenen in aanraking kan komen. Deze oplossing is in het dagelijks leven echter meestal niet uitvoerbaar. Er zijn verschillende mogelijkheden om een hond met atopische dermatitis te behandelen:

  • Desensibilisatie (= hyposensibilisatie)
  • Jeuk- en ontstekingsremmende medicijnen
  • Ondersteuning van de huidbarrière
  • Antimicrobiële behandeling

Vaak worden verschillende behandelingsvormen naast elkaar gebruikt: voor iedere dier met atopische dermatitis wordt als het ware een behandeling op maat gemaakt. Het gaat erom dat u als eigenaar leert te ontdekken op welke prikkels uw dier slecht reageert en op welke medicijnen hij goed reageert. Dit is een proces dat eigenaar en dierenarts en/of dermatoloog samen doorlopen. Gemiddeld duurt het een jaar voordat een stabiele behandelingsstrategie is gevonden.

Desensibilisatie

Bij deze behandeling (ook wel bekend als hyposensibilisatie of allergeenspecifieke immunotherapie = ASIT) worden injecties gegeven met een desensibilisatievloeistof. Hierin bevinden zich extracten van de allergenen waarvoor de hond overgevoelig is. Deze injecties worden gegeven volgens een bepaald schema waarbij de periode tussen de injecties (het interval) steeds groter wordt en de dosering langzaam oploopt tot een zeker maximum. Het kan enige tijd duren voordat het resultaat van deze behandeling zichtbaar wordt: gemiddeld 6 maanden.

Na 8 - 9 maanden wordt de behandeling geëvalueerd. Bij 60 - 70% van de honden met atopische dermatitis blijkt dan dat met deze behandeling een duidelijke verbetering is bereikt. Is de desensibilisatie succesvol, dan moeten de injecties levenslang worden voortgezet.

Niet alle honden worden helemaal klachtenvrij met deze behandeling. Daarom wordt vaak een combinatie gemaakt met andere behandelingsvormen, vaak gericht op de ondersteuning van de huidbarrière en/of de bestrijding van de microbiële ontsteking. Vooral in de eerste maanden van de desensibilisatie, als er nog weinig verbetering te zien is, wordt er vaak ook gebruik gemaakt van medicijnen die de jeuk en ontsteking van de huid remmen als tijdelijke aanvulling.

Jeuk- en ontstekingremmende medicijnen

Corticosteroïden (zoals prednison) werken snel en zijn goedkoop, maar kunnen bij langdurig gebruik van hogere doseringen ongewenste bijwerkingen hebben, zoals veel drinken en veel plassen, gewichtstoename, depressiviteit en uiteindelijk ook ernstige ziektes als suikerziekte of de ziekte van Cushing. Dit probleem kan soms worden voorkomen door de corticosteroïden niet in de vorm van injecties of tabletten toe te passen maar op de huid zelf in de vorm van een zalf, crème of spray. Bij atopische dieren met oorontsteking is een oorzalf op basis van corticosteroïden onmisbaar.

Ciclosporine werkt wat langzamer dan corticosteroïden, is relatief duur, maar heeft minder bijwerkingen: behalve milde maag-darmklachten worden er eigenlijk weinig bijwerkingen gezien. Ciclosporine dient minimaal 8 weken gegeven te worden, indien er na 8 weken geen verbetering te zien is dient de behandeling gestopt te worden. Als de ciclosporines een positief effect hebben dan kan er besloten worden om de dosering af te bouwen naar om de dag en in de toekomst eventueel naar om de twee dagen.

Antihistaminica (zoals cetirizine) werken maar bij een zeer beperkt deel van de atopische dieren. Als het dier er goed op reageert, kan het zonder bezwaar voor langere tijd gebruikt worden.

Deze medicijnen worden soms als hoofdbehandeling gegeven bij atopie, of tijdelijk naast de desensibilisatie. Als ze als hoofdbehandeling worden gegeven, geldt dat ze levenslang gegeven moeten worden. Wel kan geprobeerd worden, om de behandeling af te bouwen naar een onderhoudsdosering. Evenals de desensibilisatie wordt deze behandeling vaak gecombineerd met behandelingen die gericht zijn op het verbeteren van de huidbarrière. Hierdoor kan de onderhoudsdosis die nodig is om de klachten te onderdrukken, vaak lager worden.

Om de huidbarrière te ondersteunen, kan gebruik gemaakt worden van verschillende middelen:

  • Vochtinbrengende shampoos en lotions
  • Voedingssupplementen met omega-3- / omega-6-vetzuren
  • Voeders met een verhoogd gehalte aan omega-3- / omega-6-vetzuren
  • Spot-on met omega- 3- / omega-6-vetzuren

Behandeling van de microbiële huidontsteking

Microbiële huidontsteking, d.w.z. ontsteking t.g.v. gisten of bacteriën, moet altijd worden bestreden omdat het een belangrijke factor is in de vicieuze cirkel van huidproblemen waarin een atopisch dier terecht kan komen. Door middel van microscopisch onderzoek van huidmateriaal kan uw dierenarts vaststellen of er sprake is van een bacteriële- of gistinfectie of een combinatie van beide.

Een oppervlakkige bacteriële ontsteking kan meestal behandeld worden met behulp van een milde antibacteriële shampoo. Is de ontsteking heftiger, dan moeten er antibiotica gebruikt worden. Hierbij is het belangrijk de antibiotica voldoende lang, dat wil zeggen, minstens drie weken te geven. In geval van een heftige ontsteking met veel korstvorming kan aanvullend een antibacteriële shampoo gebruikt worden.

Een gistontsteking wordt meestal behandeld met een speciale shampoo. Alleen in zeer heftige gevallen is dit niet voldoende en moeten er medicijnen in tabletvorm (ketoconazol) gegeven worden. Zowel bacteriële- als gistontsteking van de huid heeft de neiging steeds weer terug te keren, vooral als de allergie nog niet helemaal onder controle is. Om dit te voorkómen is het aan te raden het dier regelmatig met een speciale shampoo tegen bacteriën of gisten te blijven wassen.

Atopie is goed te behandelen, ieder dier met atopie heeft een aangepast behandelplan nodig. Voor meer informatie kunt u contact met ons opnemen.

Contactinformatie praktijk

Dierenkliniek Veenendaal

Terug
  • Ma
    8.30 - 19.30 uur
  • Di
    8.30 - 18.00 uur
  • Wo
    8.30 - 19.30 uur
  • Do
    8.30 - 19.30 uur
  • Vrij
    8.30 - 17.00 uur
  • Za
    Gesloten
  • Zo
    Gesloten
Terug

Vind ons hier:

Castor 3 3902 SC Veenendaal Wij werken op afspraak Telefonisch spreekuur 13.30 - 14.00 u
ontvang een routebeschrijving via Google Maps